Stoppen met antidepressiva bij jongeren en jongvolwassenen

Een deel van de jongeren en jongvolwassenen gebruikt een periode een antidepressivum. Daarna komt de vraag: kan ik afbouwen? Dat is een logische stap – zeker als het beter gaat of als bijwerkingen (slaperigheid, gewichtstoename, seksuele bijwerkingen, maag/darm-klachten) in de weg zitten. Stoppen kan, maar je moet drie dingen goed weten:

  1. wanneer de richtlijnen zeggen dat je kán stoppen.
  2. wat onttrekkingsklachten zijn.
  3. wanneer er echt sprake is van terugval.

1. Wanneer mag je eigenlijk stoppen?

Richtlijnen adviseren bij jongeren om na herstel niet meteen te stoppen, maar het middel nog 6–9 maanden door te gebruiken. Bij jongvolwassenen (18–25 jaar) of bij jongeren die al eens eerder een depressie hadden, is tot 12 maanden voortzetten verstandiger. Dat doorzetten beschermt namelijk tegen een nieuwe episode.
Ga je daarna afbouwen, dan begint juist een kwetsbare periode: in de eerste 3 maanden na stoppen zien we de meeste terugvallen. Bij jongeren met eerdere of zwaardere depressies, of met comorbide problemen (angst, ADHD, trauma), houden we zelfs 6–12 maanden extra waakzaamheid aan. Daarom plannen we ná het stoppen nog contact.

2. Onttrekking: je lichaam reageert op minder medicatie

Als je een SSRI of SNRI verlaagt, kan je lichaam tijdelijk protesteren. Dat heet antidepressiva-onttrekking (discontinuatiesyndroom). Dat is geen nieuwe depressie, maar het kan er wél op lijken.

Hoe voelt dat?
Typische klachten (FINISH):

  • Flu-like: malaise, hoofdpijn, zweten
  • Insomnia: slecht inslapen en nachtmerries
  • Nausea: misselijkheid, soms diarree
  • Imbalance: Duizelig, licht in je hoofd
  • Sensory: “brain zaps”, tintelingen
  • Hyperarousal: prikkelbaar, angstig, huilerig, ontremming

Wanneer begint het?

  • vaak in de eerste dagen na minderen of stoppen;
  • meestal zijn klachten binnen 1–2 weken weer weg;
  • maar: een kleinere groep krijgt klachten die wat later op gang komen en langer aanhouden (weken, soms langer). Daarom zeggen NL-afbouwadviezen: eerst klachten laten zakken, dán pas de volgende stap.

Wie loopt meer risico?

  • snel of abrupt stoppen.
  • als stoppen al eerder niet is gelukt.
  • onttrekkingsverschijnselen bij een gemiste dosis / drug holiday.
  • langere gebruiksduur.
  •  sterke angst voor afbouwen

Wat doen we dan?
Rustiger afbouwen (kleinere stap), eventueel even terug naar de vorige dosis, en daarna pas weer omlaag.

3. Terugval: de oorspronkelijke klachten komen terug

Terugval betekent dat de depressieve of angstklachten waarvoor het middel ooit is gestart, opnieuw gaan spelen.

Zo herken je terugval:

  • begint vaker later (na >1 week, soms pas na weken / maanden);
  • klachten lijken weer op “toen”: somber, nergens zin in, piekeren, spanning, school niet volhouden;
  • gaat niet vanzelf over;
  • kan weer samengaan met suïcidale gedachten.

Omdat onttrekking soms lang kan duren en stemmingsklachten kan geven, blijven we in de eerste 3 maanden na stoppen actief monitoren. Dat is precies de periode waarin de richtlijnen het meeste risico zien.

Welke middelen geven vaker onttrekking?

Middel (vaak bij jeugd – jongvolwassenen)Verwachte onttrekking bij stoppen*Veelgenoemde bijwerkingen (vaak stopreden)
Fluoxetinelaagmisselijk, hoofdpijn, soms seksuele bijwerkingen (verminderd verlangen / orgasme moeilijker)
Sertralinelaag–middelmaag/darm, zweten, slaapproblemen, seksuele bijwerkingen
Citalopram / Escitalopramlaag–middelmoeheid, GI-klachten, verminderde seksuele interesse/functie
Paroxetinehoog – onttrekking komt hier vaak voorgewichtstoename, zweten, duidelijke seksuele bijwerkingen
Venlafaxine (XR)hoog – kan snel en heftig zijnmisselijk, zweten, onrust, soms bloeddruk ↑
Duloxetinemiddeldroge mond, misselijk, seksuele bijwerkingen
Mirtazapinelaag–middelslaperigheid/sedatie, gewichtstoename, meer trek
TCA’s (amitriptyline/clomipramine)middeldroge mond, obstipatie, sedatie, gewicht

*Verwachting op basis van klinische literatuur over SSRI/SNRI-discontinuation en Nederlandse afbouwadviezen

Hoe doen we het veilig?

  1. Check: gaat het echt stabiel genoeg om te gaan afbouwen?
  2. Plan samen: Psylicht denkt mee en maakt een voorstel; afbouw gaat altijd via je (huis)arts of voorschrijvend specialist.
  3. Kleine stappen (2–4 weken): pas lager gaan als de vorige stap rustig is.
  4. Klachten = tempo terug: eerst stabiliseren, dan volgende stap.
  5. Behandeling door laten lopen (CGT, EMDR, systeem): dat verkleint de kans op terugval.
  6. Extra monitoren in de eerste 3 maanden na stoppen, en bij risico 6–12 maanden.

Twijfel je of dit het goede moment is?

Plan een afbouwgesprek bij Psylicht. We kijken mee of afbouwen nu verstandig is, beoordelen je klachten goed en maken een gezamenlijk advies voor je (huis)arts of specialist. Zo voorkom je dat onttrekkingsklachten voor een terugval worden aangezien – en blijf je veilig afbouwen.

Bronnen

Scroll naar boven